Met een groep personen lopen we naar het buffet, waar ik word opgewacht door een dame die vriendelijk kijkend met een bord in haar handen klaar staat. ‘Zal ik je eten voor je opscheppen?’
Ik antwoord dat ik geen hulp nodig heb. Mijn gezelschap is vastbesloten mij te helpen met het pakken van eten.
Voor ik gezien heb wat het aanbod is, hangt er al een lepel pasta boven mijn bord. ‘Wil je ook?’ Nee dank u. ‘Een lepel saus?’ Nee dank u. ‘Wat kaas?’ Oh het ligt er al op, nou ja doe dan maar. ‘Salade?’ Ik begin inmiddels in paniek te raken want ik heb allergieën en nauwelijks tijd om te kijken naar ingrediënten. Met een bord eten waarvan ik amper een idee heb wat het is op schoot ga ik terug naar mijn plaats aan tafel. Mijn gezelschap kijkt tevreden. Ze zijn behulpzaam en vriendelijk geweest en hebben me geholpen waar ze konden. En ik? Ik voel me overdonderd, niet serieus genomen, en bovenal voel ik me niet gezien als volwaardig. Heb een bord eten voor mijn neus waarvan ik niet weet of ik het veilig kan eten en ik ben zo overprikkeld dat ik geen zinnig gesprek meer kan voeren.
Het lijkt misschien een open deur, maar voor veel mensen lijkt het toch onbekende informatie te zijn dat hulp alleen hulp is wanneer het helpend is. Te weinig hulp wordt afgestemd met de ontvanger, en er wordt vaak hulp opgelegd vanuit iemands eigen referentiekader. Als je niet gewend bent een persoon met beperking of handicap te zien als zelfredzaam, zie je een situatie die voor ons normaal is misschien als uitermate onhandig en ingewikkeld en in plaats van iemand te laten stuntelen is het simpeler de taak over te nemen.
Laten we terwijl we ons opmaken om dit jaar op 1 maart weer Internationale Rolstoeldag te vieren, de dag bij uitstek om onze hulpmiddelen te vieren en stil te staan bij de vrijheid die ze ons bieden, ook niet vergeten dat toegankelijkheid in meer zit dan in de verstrekking van hulpmiddelen en het neerleggen van drempelhulpen, en laat ons oog houden voor onzichtbare toegankelijkheid.