Naar Giethoorn

1-instappen-jpg

Varen door Giethoorn met geschiedenis

Een Zonnebloem uitje naar Giethoorn  

Op vrijdagmiddag 12 mei zijn we met 42 man / vrouw naar Giethoorn afgereisd voor een rondvaart door het dorp en over de Bovenwiede gevolgd door een gezamenlijk kopje koffie met appeltaart.

Giethoorn, een stukje geschiedenis:

De eerste mensen vestigden zich, volgens de archieven, rond het jaar 1291 in het veengebied achter Vollenhove.

Het waren Flagellanten, kruisvaarders die in groepen door Europa trokken terwijl ze elkaar en zichzelf met zwepen sloegen om boete te doen. Ze kwamen uit de gebieden rond de Middellandse Zee, die door grote rampen als watersnood en pest werden geteisterd.

Aangezien criminelen, bedelaars en dames van plezier zich bij hen aansloten waren ze een doorn in het oog van de Katholieke Kerk.

Deze ‘donkere kant’ van het bestaan van de flagellanten was voor de Bisschop van Utrecht, Jan van Sierck een belangrijke reden om in te grijpen. Toen zich een groep flagellanten in het bisdom van Bisschop van Sierck (Jan II was bisschop van 1291 – 1296) liet zien nam hij de beslissing hen te ‘dwingen’ zich op een vaste plaats te vestigen. Op deze manier achtte hij zichzelf in staat om de orde in zijn bisdom te bewaren.

Van Sierck wist hen te overtuigen met het offeren van een stuk veengebied achter Fulnaho (Vollenhove).

Elk jaar op 11 november dienden deze nieuwe bewoners van het gebied pacht af te dragen aan de bisschop. Vanwege deze datum werden de flagellanten vanaf toen Sint Maartensluyden (Sint Maartensmannen) genoemd. De pacht werd naar alle waarschijnlijk voldaan met turf. 

De naam Giethoorn:

De landstreek waartoe Giethoorn behoorde vóór 1170 maakte deel uit van een grote bosrijke wildernis. Dit blijkt onder andere uit een brief uit de 10e eeuw van Koning Otto de Grote aan de kerkvoogd Balderik. In die tijd was het gebied zo goed als onbewoond. Het was in die tijd zonder de toestemming van de bisschop verboden om te jagen op herten, beren, wilde geiten, zwijnen en ander wild, dat in die tijd nog volop in leven was in het gebied.  

In het jaar 1170 vond de Allerheiligenvloed plaats, een grote overstroming die ontstond toen de Noordzee tussen het huidige Huisduinen en Texel door de duinenrij brak. Deze overstroming markeerde een begin van het vergroten van het Aelmere (later Almere) en het openen naar de Noordzee, zodat de Zuiderzee en de Waddenzee uiteindelijk konden ontstaan.

Deze stormvloed zorgde er voor dat grote delen van Nederland onder water kwamen te staan.

Toen de Flagellanten zich iets meer dan 100 jaar later hier als eerste bewoners vestigden, moesten zij het veengebied ontginnen om het geschikt te maken voor het verbouwen van gewassen en bewoning. In de veengronden troffen zij tot talrijke horens van geiten aan.  

Deze vondst was voor de eerste bewoners reden om hun vestiging de naam Geytenhoren te geven. Deze naam evolueerde zich allereerst tot de naam Geythorn en mede dankzij het dialect dat in de regio wordt gesproken is uiteindelijk de naam van het mooiste dorp van Nederland ontstaan: Giethoorn.

De horens van de geit zijn nog steeds terug te vinden in het wapen van het dorp. In oude geschriften wordt ook wel met de benamingen Gethoorn, Geethoorn, Gythorn en Geithorn aan Giethoorn gerefereerd.  

Het karakteristieke dorp vindt zijn oorsprong in de vervening. De turfgravers van vroeger gingen ongeorganiseerd te werk. Ze haalden op de voor hun gunstigste plaatsen het veen uit de bodem, mengden dit in een mengbak en gooiden het op het land om het te laten drogen. Daarna werd er turf van gestoken. Het merengebied rond Giethoorn is door deze vervening ontstaan. Om de turf te vervoeren groef men vaarten en sloten. Veel huizen in het dorp zijn daardoor als het ware op eilandjes gebouwd. Via een verhoogde brug zijn deze vanaf het voetpad door het dorp te bereiken. Het vervoer vindt in Giethoorn van oudsher plaats over water in zogenaamde punters of vlotten.  

De rondvaart:

Na het aan boord gaan heet onze schipper Rutger ons welkom op de “Titanic” en vaart hij ons veilig door Giethoorn. We hadden geluk, de zon liet zich goed zien na een week vol regen en bewolking.  

Rutger keerde de boot en vertelde dat we na 10 minuten varen in het centrum van Giethoorn aan zouden komen.

Er liggen veel kleine elektrische huurbootjes aan de kant vastgemeerd. Er zijn 600 van deze bootjes en 100 grotere rondvaartboten. De elektrische bootjes worden ’s nacht opgeladen aan de zwarte kasten die op de wal staan. Ze varen 7-8 km per uur en hebben een vermogen van 1 Kw. In de zomer zijn er soms wel 1200 boten op het water, wat de nodige file oplevert.  

Het centrum van Giethoorn is alleen te voet, per fiets of per boot te bereiken. De woningen die we aan de rechterkant van de boot voorbij voeren, liggen allemaal op een eilandje. Achter hun huis ligt het grote meer en voor hun huis het kanaal waar wij doorheen voeren. De bewoners parkeren hun auto’s op 500 tot 800 meter vanaf hun huis.

De meeste inwoners komen uit Giethoorn. Er is een regeling ingesteld waarbij het verplicht is de eerste 3 jaar na aankoop van een huis hier zelf te gaan wonen. Na deze drie jaar mag het huis verhuurd worden.  

We varen langs een huis met de naam “Het Hondenhuisje”, omdat het huis op de snoet van een hond lijkt.

We zien een huis waar op de plaats van de vlag een bezemsteel in de vlaggenmast gestoken is. De bewoner vertelt hierover in de kroeg dat deze bezemsteel voor zijn schoonmoeder is, als ze op bezoek komt.  

Voorheen werd er geld verdiend met turf steken, wat naar Amsterdam en Rotterdam verkocht werd. Nu is toerisme de manier waarop het inkomen wordt verdiend.  

We varen het meer met de naam “Het Bovenwijde “(meestal uitgesproken als Bovenwiede) op. Het is ontstaan doordat bij vervening de trekgaten te breed zijn gemaakt en de tussenliggende legakkers te smal zijn gelaten. Bij zware storm zoals in 1775 en bij de stormvloed van 1825, sloeg het water die stroken land weg en werd het Bovenwijde steeds groter. Het meer is ongeveer twee kilometer lang en een kilometer breed. De diepte is circa een meter, met uitzondering van het uiterste zuiden waar doorzandwinning de bodem veel dieper ligt. 

De bodem bestaat in het algemeen uit zand, waardoor er goed met punters, vlotten en bokken over het water geboomd kon worden.

Er ligt een eiland in dit meer waar het om het eiland heen 50 cm diep is. Hier leren de kinderen en toeristen veilig zwemmen.  

We zien het riet wat in de zomer groen en in de winter geel van kleur is. Als het 2 meter hoog is wordt het afgesneden en gebruikt om de daken te bedekken.

Vroeger was dit een goedkope manier van bedekken, tegenwoordig zijn de kosten 150, - tot

 200, - per vierkante meter. Een rieten dak gaat 30 tot 40 jaar mee. 

Giethoorn heeft 178 hoge bruggen waar onder door gevaren kan worden. Alle bruggen zijn even hoog, zodat een boot waarop een koe vervoerd wordt er onderdoor kan.  

We varen langs de Punterwerf Schreur, hier is de boot waarop we varen gebouwd. Er waren ooit 30 werven in Giethoorn tegenwoordig zijn er 3 over.  

We varen ook langs Grand café de Fanfare, bekend van de komische film uit 1958. Na deze film is Giethoorn een populaire plaats voor toeristen geworden. Albert de Mol, die een hoofdrol had in deze film heeft een standbeeld waar we later langs varen.  

Sinds mensenheugenis heeft Giethoorn een Zuiderschool in het zuiden en een Noorderschool in het noorden. Sinds 1 augustus 2001 zijn de scholen opgegaan in één openbare school in het midden van Giethoorn.  

Na het varen drinken we met elkaar koffie en praten even na. Het was een fijne middag zo met elkaar en met de zon die alles net even gezelliger maakt.  

Bronnen:

https://giethoorn.com/informatie/geschiedenis 

https://giethoorn.info/oudedoos

https://nl.wikipedia.org/wiki/Giethoorn            

en Rutger onze schipper

Agnes Klompmaker

06-33045800
contactformulier

Contact & Aanmelden

Heb jij een lichamelijke beperking en wil je deelnemen aan onze activiteiten of wil je je aanmelden als vrijwilliger bij de afdeling?