Vijf jaar geleden, op 14 juli 2016, trad het VN-verdrag handicap in Nederland in werking. In het verdrag is vastgelegd dat mensen met een beperking of chronische ziekte recht hebben op toegankelijkheid in de breedste zin van het woord, eigen regie en volledige deelname aan de maatschappij. Het verdrag beschrijft wat de overheid moet doen om de positie van mensen met een beperking te verbeteren en hun mensenrechten te bevorderen, beschermen en waarborgen. Het doel is dat hun hindernissen bij zelfstandig wonen, naar school gaan, het openbaar vervoer gebruiken of werken worden weggenomen en niet verder opgeworpen. Met het ratificeren van het VN-verdrag (ratificatie is de officiële bekrachtiging van een internationaal verdrag) werd een goede stap gezet naar een cultuurverandering waarin een beperking of chronische ziekte niet meer gezien worden als iets wat verholpen of vermeden moet worden, maar die te beschouwen als variatie op wat we als normaal zien.
Vijf jaar het VN-verdrag in werking, dat zou een reden moeten zijn voor groot feest! We zouden nu wel in staat moeten zijn spontaan elke trein, tram of bus te kunnen pakken toch? Of een museum moeten kunnen bezoeken zonder een aparte ingang te moeten gebruiken dan de rest van ons gezelschap waardoor we een deel van de beleving missen. Of een restaurant kunnen uitzoeken zonder vooraf te moeten bellen of er een toegankelijk toilet is, of dat je je drankjes beter over kunt slaan zodat je niet naar het toilet hoeft.
Huizen zouden nu wel gebouwd worden zonder aantrekkelijke trap voor de deur, toch? En alle wandelpaden in natuurgebieden zouden nu wel toegankelijk zijn zodat je bij je collega’s kunt aansluiten voor hun dagelijkse lunch-ommetje. Toch?
Helaas is niets minder waar. Onze overheid heeft van de uitvoering van het VN-verdrag geen prioriteit gemaakt. Het ratificeren leek eerder een zoethoudertje zodat wij, mensen met een beperking, ons gezien zouden voelen. De uitvoering van het verdrag kwam bij gemeenten te liggen, maar er werden geen harde eisen gesteld omdat het idee was dat al die aanpassingen de kleine ondernemer niet mochten raken in diens portemonnee, terwijl onderzocht is dat een toegankelijke winkel 15% meer klanten trekt.
Vijf jaar later blijkt uit diverse rapporten van diverse instanties dat mensen met een beperking of chronische ziekte eerder forse achterstanden hebben opgelopen op bijvoorbeeld toegang tot zorg, tot verkiezingen, onderwijs, arbeid, een toereikend inkomen etc. in vergelijking tot mensen zonder beperking.
Er worden nog steeds nieuwe huizen gebouwd met trap voor de deur, aangepaste huurhuizen zijn niet verkrijgbaar en zodra je een andere woning accepteert vervalt je recht op aanpassing door WMO.
De gemeentes Nijmegen en Amersfoort ontwerpen nieuwe bruggen die ‘helaas maar we hebben niet voldoende budget’ niet rolstoelvriendelijk zijn. Of je even om wil lopen?
De oplossing voor dit probleem is simpeler dan men denkt. Betrek mensen met diverse beperkingen bij alle besluitvorming. Bekijk voor elk plan vooraf al de toegankelijkheid. Niet alleen is het veel goedkoper om iets direct goed te maken dan wanneer iets achteraf aangepast moet worden, ook profiteert iedereen, dus ook mensen zonder beperking zoals mensen met kinderwagen, rolkoffer enz., van een toegankelijk ontwerp. Ons motto is niet voor niets ‘Niets over ons, zonder ons’. Mensen met beperking weten als geen ander dat inclusie niet alleen betekent dat de drempel bij de voordeur wordt weggehaald. Als alle gemeentes in ieder geval beginnen met inclusieambtenaren aan te stellen dan werken we binnen vijf jaar die achterstand weg. Beloofd.