Wat zou ik ontzettend graag eens een mooie hike willen maken.
Nieuwe bergschoenen aan, die ik zeven jaar terug heb gekregen als verjaardagscadeau maar nooit heb ingelopen, en van hut naar hut trekken. Scandinavië staat hoog op mijn verlanglijstje. Maar hebben we voor Georgië gekozen, ook een prachtig land. Een rondreis en in mijn scootmobiel nogal een uitdaging. Zo bleek. Wist ik natuurlijk wel. En toch gaan we het doen. Kind mee, scootmobiel mee en op groot avontuur.
Ik heb rolstoel assistentie aangevraagd op het vliegveld van Tbilisi. Na de Schiphol gekte, wat ongeveer het enige echte voordeel is als je in een rolstoel zit, en na een zeer oncomfortabele vlucht word ik inderdaad opgewacht door een robuuste Georgiër met rolstoel. Hij brengt ons naar de bagageband waar de koffers rondjes maken maar die van ons nog niet te zien zijn. Volgens de beste man moet mijn scootmobiel ook langskomen op de loopband. Plots krijgt hij een telefoontje via de porto: “sorry I need to go.” Hij trekt de rolstoel (letterlijk) onder mijn billen vandaan. En weg is ie. Ik ga maar op de grond zitten. Rosie heeft met haar handjes de band ongeveer schoongeveegd, want haar handen zijn nu zwart. Even naar de wc gaat nu niet. Dus alles zit onder de zwarte vegen haha.
Mijn scootmobiel is uiteindelijk gevonden en we komen bij het hotel aan. Wat rolstoeltoegankelijk is, maar waar ik met geen mogelijkheid in kan komen met mijn scootmobiel. Bovenop een gigantisch stijle berg waar ik alleen zigzaggend op kom is er maar een piepkleine ‘ramp’ gebouwd. Voor de rest alleen maar trappen. Ook de lift naar de kamer kom ik alleen met 18 in- en uitsteken uit. Ik zucht, nou dat belooft wat deze vakantie.
Na een paar dagen vertrekken we naar Kasbegi. Een prachtig bergdorp middenin de Caucasus. We nemen de huurauto naar de hoogste top. Fitte, sterke mensen in the North face en Wolfskin jacks lopen met wandelstokken fier langs mij heen. Jaaa hiken! Dat wil ik ook! Al is het heel even dat gevoel te voelen.
Ik zie een stukje verderop, wat vanaf mijn afstand lijkt als een heel egaal aflopend grasveld, en rijd er als een gek op af. Rosie is in een slechte bui en klaagt over dat ze niet wilt wandelen vandaag. Terwijl ik met al mijn vreugde nu niets liever doe dan mijn droom verwezenlijken, al dan niet in mijn scootmobiel. Ik hobbel over een taluut en nog één en nog één totdat ik middenin dat hobbelige grasveld strand. Rosie is ergens eerder gestruikeld en ligt mokkend bloemetje te plukken. Ik schreeuw het uit: “Gotsamme!!!!”
Het voelt fijn. Midden in dat imposante vergezicht keihard te schreeuwen en te vloeken. “IK WIL OOK HIKEN” roep ik tegen de bergen, in de hoop dat zij er iets aan kunnen doen. Dan komt mijn vriend als de kalmheid zelve aangelopen: “Hmm dacht je echt dat je over dat veld kon rijden schatje?” Lachend plukt hij mij en Rosie van het grasveld. “Zo, zullen we lekker teruggaan naar het hotel?” Ik besluit dat ik thuis maar een mooie film over bergbeklimmers ga bekijken.
Maar stiekem ben ik best trots, ik ben er toch maar mooi geweest in Georgië.