Ik geef een hand aan de ergotherapeut van revalidatiecentrum Reade: “Wat een stevige hand geef jij zeg. Daar moeten we het straks meteen even over hebben”. Ik kijk de in handen gespecialiseerde ergotherapeut niet begrijpend aan en geef de andere ergotherapeut ook een hand. Ik dacht altijd dat het juist goed was. Ik ben trots op mijn stevige hand. We gaan zitten aan een van de tafeltjes in de behandelkamer. “Te stevig?” De ergotherapeuten kijken me vanaf de andere kant van het tafeltje aan.
Dit is niet de eerste keer dat ik hier zit. Ik kan niet meer vioolspelen. Voor mij een groot verdriet. Het vak waar ik voor opgeleid ben kan ik niet meer uitoefenen. Het is en was mijn grote passie. Met z’n drieën zijn we de uitdaging aangegaan om te kijken of ik mijn passie terug kan krijgen. Ik kwam er alleen niet uit. De constante pijn aan mijn handen en het verlies van kracht maakte me moedeloos. “Je moet je handen anders leren gebruiken. Je gebruikt veel te veel spierkracht voor de gewone dingen. Daardoor zijn je handen heel snel overbelast en kan je er nu bijna niets mee.” “We gaan ook verder met een spalk en specifieke oefeningen, maar dit is een belangrijke stap. Het veranderen van je dagelijkse gewoontes”.
Ik vraag me af hoe moeilijk dit gaat worden. Ik denk niet na over de meeste dingen die ik met mijn handen doe. “Wat voor dingen doe je allemaal met je handen?” Ik word uit mijn gedachtetrein gehaald en denk na. “Typen, het stuur van mijn Canta vasthouden, de joystick van de rolstoel besturen, dingen pakken.” Ik val stil en weet even niets meer. “Kun je ons laten zien hoe je typt?” Ik leg allebei mijn handen op de tafel en doe alsof ik met tien vingers aan het typen ben. “Aha! Ik zie het al!”. Mijn vingers stoppen met bewegen. “De gewrichten van je knokkels zakken helemaal door. Geen wonder dat je veel pijn hebt. Doe je spalk eens om en probeer het nog eens”. Het lukt bijna niet om de typbewegingen uit te voeren met de plastic beugel om mijn handpalm heen. “Je kunt het beste zo min mogelijk typen totdat je handen beter hersteld zijn. En áls je dan typt: niet te lang!” Ik begrijp dat het een lastig proces is maar ben ook een beetje in de war. “Betekent dit dat ik nooit meer echt kan typen?” Een onmogelijke vraag, zo besef ik, maar ik zit er toch mee. “Maak je daar maar niet te druk om nu. Met de juiste oefeningen versterken we bepaalde spieren zodat de stabiliteit in je hand toeneemt. Ondertussen is het beter om je handen zoveel mogelijk rust te gunnen. We hebben geen reden om aan te nemen dat deze aanpak bij jou niet zal werken. We gaan het gewoon proberen, toch?” De ergotherapeut pakt een handdoekje. “Probeer dit handdoekje eens naar je toe te trekken met alleen je vingers” Ik doe mijn best maar het gaat moeilijk. “Deze oefening moet je elke dag doen”. Ik knik.
Voordat de tijd om is wil ik ook graag weten hoe het zit met mijn rolstoel en de joystick. “Laat maar zien hoe je het nu doet”. Met mijn rechter duim duw ik tegen de joystick. De rolstoel komt in beweging. “Je duim buigt veel te ver door. Dat is niet zo goed voor het gewricht. Zeker als je langere tijd in deze houding zit. Je kunt beter met het kommetje tussen je duim en wijsvinger tegen de joystick aanduwen.” Ik probeer het. Het voelt onwennig en de rolstoel reageert schokkerig. Dat zal even wennen zijn.
Het halfuur is om. “Kijk of je aankomende week kan oefenen door steeds stil te staan bij hoe je dingen doet met je handen en hoe hard je knijpt. Zo kun je trainen om je aandacht heel bewust te richten op je handen”. Ik steek mijn hand uit. “Dank jullie wel. Ik ga mijn best doen” Ik probeer een minder stevige hand te geven zonder dat het een slappe hand word. Kennelijk lukt het want ik krijg een compliment. “Wat goed! Veel beter zo. Tot volgende week.”