Ik duik nog net op tijd weg. Rosie heeft een grote steen in haar hand, en gooit hem (zonder er erg in te hebben) richting mijn hoofd. “Wat doe jij nu?” Gil ik uit. “Dat is heel gevaarlijk! Als die tegen mij aankomt doet dat heel veel pijn.” Rosie gilt, brult en rent (op haar stiekem o zo grappige holletje) door het huis heen.
Ze holt haar kamertje in en opgelucht haal ik even adem. Ok mooi daar kan ze even bijkomen. En ik ook. Ik hoor haar in de weer. Het huilen en tieren kan ik maar amper verdragen. Ik geef mezelf vijf min om het te negeren en begin zelf de keuken op te ruimen. Als ik na een paar minuten haar kamertje inkom tref ik haar zo aan. Ondanks dat ze enorm overstuur is, en ik met haar te doen heb, ontglipt mij een grinnik. Wat een kracht! En wat een energie en uiting laat zij zien. Stiekem vind ik haar hilarisch dat zij zelf maar in de lege kast is gaan liggen. Mijn heerlijke lieve sterke peuter. Met een bakje heerlijk blauwe besjes verleid ik haar naar de woonkamer. Ze snottert en snift terwijl ze haastig de besjes in haar mondje stopt. Ondertussen pak ik wat knutselspulletjes. Ik trek van alles uit de kast en met haar besjes naast zich hoor ik haar weer vrolijk mompelen. Ik zwoeg en zweet. Mooi. Die is eruit. En start met het avondeten. Ik ben moe. Te moe. En heb enorme pijn aan mijn benen. Eigenlijk is elke stap teveel. Gelukkig kan ik zittend koken. Ik zet de zalm op en de gebakken aardappeltjes. Planning is op zulke dagen alles. Goed nadenken welke handelingen ik kan combineren. De katten moeten nog eten. Ze zijn buiten. Ik loop naar de deur toe (kleine stukjes in huis probeer ik zoveel mogelijk te lopen) en Charlie glipt naar binnen. Zijn broertje blijft buiten liggen en ik loop erheen om hem op te pakken. Dan ineens: BAM. De voordeur slaat door de wind met een klap dicht. Oh nee toch!
Door de brievenbus roep ik: “Rosie! Rosie! De deur is dichtgevallen en ik sta buiten kun je even open doen?” “Wat mama?” Roept ze terug. “Mama staat buiten. kun je de deur even op doen?” Stilte. “Rooooosie! Joehoe, hoor je mij?” “ Jaaa Mama!” “Ok, kun je de voordeur even openmaken? Mama staat buiten. De deur is dichtgevallen.” “Nee mama, ik ben even bezig” roept ze op een zangerig toontje waarbij ik haar vrolijk hoor neuriën. Oh mijn god, die ‘nee’ was er toch nog niet helemaal uit. Het eten op het fornuis! denk ik ineens. “Rosie, even serieus. Je moet NU de deur open doen.” “Neeeheee gekke mama.” Zingt ze mij terug. Ik begin nu echt te stressen. Zonder rolstoel buiten en mijn scootmobiel te ver weg ga ik voor de deur zitten. Voorbijgangers kijken mij vreemd aan. Ik ben nu degene die gilt, schreeuwt en tiert. Een kwartier lang. Dan houd ik het niet meer. En brul door de brievenbus: “KOMEN NU! EN LOPEN!” Rosie trippelt vrolijk naar de voordeur. Positieve bekrachtiging denk ik nog: ze heeft de deur open gemaakt. Maar na een hele dag van buien is het muntje bijna op. En schreeuw ik opnieuw als ik de deur openmaak: “Je moet wel luisteren Rosie!” Binnen een nano seconde holt ze weg en staat ze met een spatel in de pan met aardappeltjes te roeren. “Kijk mama, ik ben vast even verder gaan koken.” Dat is het moment dat ik ontplof. Nu van de schrik omdat ik mijn kleine meid al zo in die hete pan zie kukelen. “HIERKOMEN! JIJ MAG NOG HELEMAAL NIET KOKEN!” Ik trek haar van het krukje en stuur haar naar haar kamertje. Op de berg met kleren begint opnieuw het op een krijsen te zetten. Och weer terug bij af denk ik moedeloos. Mijn lieve vriend komt thuis. Hij heeft aan geen woord genoeg, twee ontplofte hoofden en een ontploft huis spreekt boekdelen. “Kom Rosie dan gaat papa even een boekje voorlezen.” Ik schenk mezelf een wijntje in. Op de dinsdag. Zo. Deze dag gaat ook voorbij.