Ik zie mezelf graag als een nuchter mens, in staat tot kritisch nadenken en redelijk ongevoelig voor meningen van anderen. Die hele opgepoetste Instagram-zeepbel, daar prik ik zo doorheen. Toon mij een foto van je stralende gezin aan de ontbijttafel en in gedachten zie ik de gordijnen op kinderhoogte besmeurd met chocopasta, en een stapel vieze vaat op het aanrecht.
Toch ben ik ook niet van beton, en toen ik de wereld van de buscampers ontdekte viel ik als Alice (die uit Wonderland) in een magisch gat. Avonden achter elkaar scrollde ik langs accounts van camperbezitters die de meest exotische bestemmingen aandeden. Die accounts ademden een vrijheid uit waar ik alleen van kan dromen. Gaan waar de wind heen waait, altijd de zon opzoekend, huiden gebruind door het vele buiten zijn en haren wapperend in de wind.
Ik besloot uit te zoeken hoe haalbaar het kamperen met een camperbusje is, en bezocht een aantal mensen die hun camper wegdeden. Uiteindelijk vond ik een voor mij ideaal exemplaar. Betaalbaar, ruim genoeg om mijn rolstoel mee te nemen en compact genoeg zodat de camper onder de carport past.
Ik besloot de eerste twee weken van augustus met man en jongste kind op pad te gaan. Bestemming onbekend, we zouden wel zien waar we terecht kwamen. Dat droombeeld van onbeperkte vrijheid lonkte aan de horizon.
Direct op dag één aangekomen in Zuid-Limburg bleek de camping waar we aan kwamen voor mij onbegaanbare paden te hebben met veel hoogteverschil en grof grind waar mijn aandrijving geen grip op kreeg.
Op camping twee in Luxemburg was de receptie en campingwinkel alleen bereikbaar door een trap van 15 treden. Camping drie in Luxemburg was gelukkig fantastisch, we vonden een plaats met uitzicht op een riviertje en alle voorzieningen waren op gelijke hoogte. Ik kon de camping echter niet af want door de hoogteverschillen in de omgeving was het voor mij te zwaar om ver te rijden.
Camping vier aan de Moezel (ik had inmiddels vooronderzoek gedaan en zocht naar toegankelijke campings) bleken de standplaatsen inderdaad allemaal op straatniveau te zijn maar waren toiletten en voorzieningen toch echt 20 traptreden naar boven.
Camping vijf, drie minuten verderop, had diezelfde hoogteverschillen maar een geasfalteerde hellingbaan gemaakt en bleek een aangepast toilet en doucheruimte te hebben. Onze standplaats was echter zo ver van die hellingbaan, en de paden tussen de standplaatsen voorzien van weer dat grind waardoor ik alsnog… u raadt het al, niet zelf het terrein over kon.
Ik werd weer eens met mijn neus op de feiten gedrukt. Vakantie voor mij is niet wat vakantie voor een ander is. Ik kan geen vakantie van mijn lijf nemen, geen alternatief vakantielijf van zolder halen om bergen mee te beklimmen en bossen en beekjes mee te doorkruisen en na de vakantie zongebruind en misschien wat gehavend met schrammen en blauwe plekken, terug te hangen in de kast om mijn dagelijkse lijf weer aan te trekken.
De camper die blijft. Het idee dat ik weg kán als ik weg wil bevalt mij prima. Ik zal echter iets minder tijd besteden aan dromen, en wat meer aan het voorbereiden van mijn reis.