We leven in toegankelijkheidslimbo. Niemand voelt zich verantwoordelijk om de problemen met toegankelijkheid op te lossen.
Oké ik overdrijf graag om een punt te maken want het is niet echt niemand, maar het zijn wel echt veel te weinig mensen. En het zijn in ieder geval te weinig mensen op de plekken waar het verschil gemaakt zou moeten worden.
De niet-gehandicapte mens ziet het toegankelijkheidsprobleem volledig over het hoofd of verwacht dat de wel-gehandicapte mens gewoon aan de bel trekt als er iets aangepast moet worden of wanneer er een hulpmiddel wat toegankelijkheid zou moeten verschaffen ontbreekt. Of, in het allerergste geval, men vindt dat iemands beperking eerst bewezen moet worden. Want is die tolk Nederlandse Gebarentaal of die gehandicaptenparkeerkaart, of die parkeerplaats voor de deur wel écht nodig? Stel je voor dat iemand ergens van profiteert en misschien wel meer voordeel krijgt dan een ander. Dat is niet eerlijk, vindt men.
Wanneer iemand dan een ontoegankelijke situatie aan de kaak stelt gaat er vaak nog steeds geen belletje rinkelen. Liever dan dat men zich verantwoordelijk voelt om een situatie op te lossen of liever nog; te voorkomen, gaat men over tot victim blaming oftewel; eigen schuld dikke bult. Had je maar vooraf moeten bellen. Had je je komst maar aan moeten kondigen. Had je het maar vriendelijker moeten vragen. Had je het zelf maar moeten regelen.
Er komt geen stelselmatige oplossing maar er worden brandjes geblust. Bij die ene winkel wordt eens een drempelhulp gelegd, er verschijnt een rolstoelicoon bij het toegankelijke toilet op de plattegrond van dat grote evenement en bij de voordeur van een gezondheidsgebouw komt een briefje te hangen ‘bel voor ondersteuning’. Toegankelijkheid wordt als wisselgeld gezien. Begin eerst maar eens met dankbaar te zijn voor wat je krijgt van de staat en voor wat mensen allemaal voor je doen. Vraag het wel lief genoeg en zie er wel gehandicapt genoeg uit, want anders krijg je niets. En vertel ook zelf even aan de wethouder of de ambtenaar hoe die ingewikkelde situatie opgelost moet worden. Vertel dan ook meteen even wat je handicap precies inhoudt, of hoe je in die rolstoel terecht bent gekomen want men heeft recht op je verhaal.
Steeds meer, maar nog lang niet alle gemeentes zijn het probleem naar zich toe gaan trekken. Hoewel er sinds 2019 een verplichting vanuit de VNG is, heeft pas tweederde van alle gemeentes een lokale inclusieagenda opgesteld waarin ze vast hebben gelegd hoe ze aan toegankelijkheid willen werken en wie ze daarbij willen betrekken.
Gelukkig hoeven we niet lijdzaam af te wachten tot dingen verbeteren en kunnen we er samen voor zorgen dat de stem van mensen met een beperking meer gehoord wordt. Mensen met beperking (die daar de energie en mogelijkheid voor hebben) kunnen zelf lid worden van werkgroepen of een lokaal gehandicaptenplatform. Ik heb mijzelf bijvoorbeeld aangesloten bij een politieke partij en ben nu actief als burgerraadslid om zo de mensen die het beleid bepalen rechtstreeks bewust te kunnen maken van de gevolgen van bepaald beleid.
Mensen zonder beperking kunnen ontoegankelijke situaties aankaarten zodra ze die tegenkomen. Vraag eens naar de manager van een winkel of de bedrijfsleider van een gelegenheid en leg uit wat u opvalt. Probeer niet teveel zelf in te vullen maar wijs mensen op het bestaan van ervaringsdeskundigen en de organisaties of platforms waar mensen met diverse beperkingen gezamenlijk kijken naar toegankelijkheid, zodat gelegenheden niet alleen rolstoeltoegankelijk worden gemaakt maar een zo breed mogelijke groep mensen kunnen verwelkomen.
Als we samen werken aan toegankelijkheid maken we de wereld samen een mooiere plek.