Voorlezen maakt de wereld van kinderen groter. Kinderen komen door de verhalen en boeken die worden voorgelezen in aanraking met mensen en situaties die normaalgesproken geen deel uitmaken van hun normale leven.
Voorlezen heeft dus, naast alle andere voordelen zoals een beter tekstbegrip en ruimere woordenschat, een positief effect op het referentiekader; het leven zoals ze dat kennen en wat als normaal beschouwd wordt.
Door voor te lezen kun je het referentiekader van je (klein)kind, maar tegelijkertijd ook dat van jezelf vormen. Het is belangrijk om te leren dat er mensen zijn die er anders uitzien dan jij. Even zo belangrijk is het echter om, wanneer je zelf afwijkt van wat als standaard geldt, te zien dat er mensen voorkomen in boeken net zo zijn als jij.
Naast dat er steeds meer kinderboeken te vinden zijn over gezinnen met twee ouders van hetzelfde geslacht, of gescheiden ouders en samengestelde gezinnen, adoptie, andere culturen en er de mooiste illustraties zijn van mensen uit alle windstreken, komen er gelukkig steeds meer boeken waarin een hoofdpersoon een handicap heeft maar waar de handicap niet het hoofdverhaal is.
Niet elk verhaal waarin iemand voorkomt met een handicap is automatisch geschikt als verhaal om van te leren. Het gebeurt nog regelmatig in boeken dat iemand met een handicap als passief neergezet wordt, en gered moet worden in het leven of gered moet worden van diens handicap. Gelukkig begint er in schrijversland steeds meer door te dringen dat je je niet voor je handicap hoeft te schamen, en dat een ander niet automatisch een held is wanneer die jouw handicap wegneemt.
De tofste boeken zijn, wat mij betreft, boeken waarin een hoofdrolspeler een beperking heeft maar waar dat geen belemmering is om avonturen te beleven. En dat de kameraden dan soms even moeten helpen om de superheld terug in diens rolstoel te zetten… dat is net het echte leven.